Welzijn per contract

Laatste update: 22 december 2010

In 2005 besloot de deelraad van stadsdeel Centrum, net als veel andere gemeenten in Nederland, om op een zakelijkere manier subsidies te verstrekken. De afgelopen jaren heeft het stadsdeelbestuur het subsidieproces verbeterd, maar blijft worstelen met het uitvoeren daarvan. Zelfs in 2010 lukt het haar maar gedeeltelijk om helder aan te geven wat zij met subsidies wil bereiken en hoe ze dat wil bereiken. Verder heeft het nauwelijks of geen consequenties voor welzijnsorganisaties wanneer zij minder prestaties leveren dan overeengekomen en zorgt de gekozen werkwijze voor hoge lasten voor zowel welzijns­organisaties als het stadsdeel.

Achtergrond
In 2009 heeft het stadsdeel centrum € 14,6 miljoen aan subsidies verstrekt aan 155 welzijnsorganisaties. De subsidies zijn bedoeld voor welzijn, zorg, sport en diversiteit. Met deze subsidies worden welzijnsactiviteiten uitgevoerd zoals tiener- en jongerenwerk, peuterspeelzaalwerk, koppeling van deelnemers aan vrijwilligers en het geven van opvoedondersteuning. In 2005 koos de deelraad voor een zakelijke subsidierelatie. Het stadsdeel­bestuur wilde deze verzakelijking realiseren met de subsidie­methode: Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF). Kern van deze methode is het maken van zakelijke afspraken over te leveren prestaties tussen het stadsdeel en de welzijnsorganisaties.

Zakelijke subsidierelatie
Het instrument subsidie is oorspronkelijk bedoeld om initiatieven en activiteiten die anderen ondernemen financieel te ondersteunen. Bij een zakelijke subsidie­relatie zijn de rollen omgedraaid. Een zakelijke relatie vraagt om een opdrachtgever die het initiatief neemt, duidelijk weet wat hij wil en daarover met welzijns­organisaties heldere afspraken maakt. Het onderzoek laat zien dat het stadsdeel Centrum er na vijf jaar nog steeds niet in geslaagd is om dit op overtuigende wijze handen en voeten te geven. Zo onbrak in 65 % van de onderzochte subsidiedossier een opdracht van het stadsdeelbestuur aan de welzijnsorganisatie, waardoor het initiatief bij de welzijnsorganisaties kwam te liggen.

Een zakelijke relatie vraagt ook om zakelijk toezicht op de uitvoering en een controle achteraf. Daarbij gaat ook nog steeds veel mis, zoals het rapport laat zien. Analyses naar aanleiding van tussentijdse rapportages zijn niet gemaakt of vastgelegd en bij de controle achteraf wordt het ontbreken van de voorschreven accountantsverklaring niet onderkend. Daarnaast blijven subsidies ongewijzigd, ook als de overeengekomen prestaties niet zijn geleverd.

De afgelopen jaren heeft het stadsdeelbestuur veel verbeterd, maar heeft zij het subsidieproces niet geheel weten te verzakelijken. Stadsdeel Centrum staat hier niet alleen in. Overal in Nederland worstelen overheden hier mee. De rekenkamer heeft zich daarom de vraag gesteld waarom het zo moeizaam gaat en of het stadsdeel­bestuur wel op de goede weg zit. In het rapport wordt aanbevolen om de gemaakte keuzes voor een zakelijke subsidierelatie en de BCF-methode nog eens goed te heroverwegen. Afgezien van de keuzes die worden gemaakt, kunnen er allerlei zaken beter in de bedrijfsvoering en werkwijzen.

Bedrijfsvoering en werkwijzen
Medewerkers beschikken in onvoldoende mate over de kennis en kunde om een zakelijke subsidierelatie uit te voeren en worden door het stadsdeel ook te weinig ondersteund. Door inefficiënte werkwijzen, fusies en een faillissement is er bovendien een tekort aan professionals die het werk uitvoeren. Ook is de werklast onevenredig verdeeld over de medewerkers. Daarbij zorgen de gekozen werkwijzen voor onnodige administratieve lasten bij welzijnsorganisatie en uitvoeringslasten bij het stadsdeel. Uit de aanbevelingen van de rekenkamer blijkt dat het ook anders kan.

Ontwikkelingen
In de periode van 2005 tot en met 2010 heeft het stadsdeel 3 projecten uitgevoerd om het subsidieproces te verbeteren. Het dagelijks bestuur is in september 2010 samen met de stadsdeelraad een verbetertraject gestart waarin het subsidiebeleid uit 2005 wordt geëvalueerd. De rekenkamer vindt dit een positieve ontwikkeling, maar adviseert de deelraad om ook voldoende aandacht te blijven besteden aan een adequate inrichting van het subsidieproces en de uitvoering daarvan.