Vervolgonderzoek Sociale veiligheid
Laatste update: 27 april 2007
Sinds het verschijnen van het rapport Sociale Veiligheid (oktober 2005) namen het Amsterdamse college en de besturen van Amsterdam-Centrum en Zuidoost maatregelen om de veiligheid te verbeteren, in aansluiting op aanbevelingen van de rekenkamer. Zo is het beleid beter geformuleerd en wordt er intensiever samengewerkt binnen de gemeente. Stad en stadsdelen vergaren echter nog onvoldoende kennis over welke acties van de gemeente ‘werken’ om de veiligheid te verbeteren. De rekenkamer adviseert de gemeenteraad en deelraden hun bestuur hierop aan te spreken.
In oktober 2005 heeft de Rekenkamer Amsterdam het rapport ‘Sociale Veiligheid’ gepubliceerd (zie hieronder). De rekenkamer heeft anderhalf jaar na dato onderzocht op welke wijze het college van B&W en de dagelijkse besturen van de stadsdelen Amsterdam-Centrum en Zuidoost uitvoering gaven aan de aanbevelingen in het rapport van 2005.
Aanbevelingen deels uitgevoerd
De rekenkamer constateert dat zowel in de centrale stad als in de twee stadsdelen noch het bestuur, noch de raad besloten hebben over het uitvoeren van de aanbevelingen. Desondanks concludeert de rekenkamer uit het vervolgonderzoek dat vooral de twee betrokken stadsdelen aan de slag zijn gegaan met de aanbevelingen (zie tabel). Toch is ook een deel van de aanbevelingen nog niet uitgevoerd, met name in de centrale stad.
Uitvoering aanbevelingen | Ja | Deels | Nog niet | Totaal |
Centrale stad | 0 | 7 | 6 | 13 |
Stadsdeel Amsterdam-Centrum | 2 | 5 | 4 | 11 |
Stadsdeel Zuidoost | 5 | 3 | 3 | 11 |
Door het ontbreken van concrete besluiten en een stappenplan voor de uitvoering van de aanbevelingen is het zowel voor de raden als de rekenkamer lastig het tempo van de geconstateerde verbeteringen te beoordelen.
Resultaatgerichtheid beleid en uitvoering: meest verbeterd
De rekenkamer stelt vast dat in de centrale stad en bij de twee stadsdelen vooral verbeteringen zijn doorgevoerd in de formulering van het beleid. Doelen zijn concreter en beter meetbaar gemaakt. Ook is meer samenhang in het beleid aangebracht. Wat nog mist is een beter inzicht in succes- en faalfactoren van het beleid: waarom werkt de ene aanpak van sociale veiligheid wel en de andere niet.
Samenwerking binnen de gemeente: deels verbeterd
De rekenkamer constateert dat de samenwerking binnen de gemeente op onderdelen verbeterd is. Vooral in de stadsdelen Centrum en Zuidoost is veel duidelijker vastgelegd op welke wijze het stadsdeel samenwerkt met andere stadsdelen, gemeentelijke diensten en externen als politie en justitie.
Het nieuwe bestuursakkoord tussen stad en stadsdelen benoemt voor twee onderdelen van het veiligheidsbeleid (overlastgevende jongeren en huiselijk geweld) duidelijk hoe samengewerkt wordt. Voor andere onderdelen is de samenwerking echter nog niet duidelijk geregeld. Zo zijn er nog geen heldere afspraken tussen centrale stad en stadsdelen over bijvoorbeeld de aanpak van doelgroepen als veelplegers en harde kern jeugd.
Zichtbaarheid prestaties gemeente: nog slag te maken
De rekenkamer concludeert dat de aanbevelingen gericht op verbetering van de informatie aan de raad nog nauwelijks zijn uitgevoerd. Er is meer statistische informatie over sociale veiligheid beschikbaar. Daarentegen verzamelt de gemeente nauwelijks kennis over de oorzaken van verschillen in die cijfers en de invloed van acties van de gemeente daarop. De rekenkamer is van mening dat de gemeenteraad en stadsdeelraden actief voorzien dienen te worden van adequate informatie over de prestaties van de gemeente.
Reacties College en Dagelijks Besturen
Uit de reacties van de dagelijkse besturen van de stadsdelen Amsterdam-Centrum en Zuidoost blijkt dat deze het overwegend eens zijn met de conclusies van de rekenkamer. Daarentegen gaat het college van B&W niet concreet in op de conclusies over de uitvoering van de aanbevelingen.
Rapport oktober 2005 ‘Sociale Veiligheid – van beleid naar uitvoering’
Conclusie: De rekenkamer constateert dat het hoofddoel waarop de inspanningen van de gemeente sinds 2002 zijn gericht, een daling van de sociale onveiligheid, is bereikt. De rekenkamer plaatst daarbij de kanttekening dat de gemeente niet inzichtelijk maakt hoe de inspanningen van de gemeente hebben bijgedragen aan een veiliger Amsterdam. In het onderzoek stelt de rekenkamer vast dat de uitvoering van het veiligheidsbeleid door de gemeente achterblijft bij de verwachtingen. De rekenkamer signaleert drie tekortkomingen die hieraan bijdragen:
|