Uitvoering van de Wet WOZ in Amsterdam

Laatste update: 14 december 2016

Over het onderzoek
De gemeente Amsterdam stelt elk jaar de waarde van onroerende zaken in Amsterdam vast, zoals de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ) vereist. In 2011 deed zij dit voor ruim 445.000 WOZ-objecten, waarvan ongeveer 90% bestond uit woningen. De vastgestelde WOZ-waarde wordt door de gemeente gebruikt om onder andere de Onroerende Zaak Belasting (OZB) te berekenen. Maar ook andere afnemers, zoals de rijksbelastingdienst en waterschappen, gebruiken de WOZ-waarde als uitgangspunt om belasting te heffen. Amsterdam voldoet op hoofdlijnen aan de eisen die de Wet WOZ stelt. Toch zijn er enkele belangrijke knelpunten die een goede WOZ-uitvoering in de weg staan.

In 2012 onderzochten we hoe Amsterdam de wet WOZ uitvoerde, en dit resulteerde in acht aanbevelingen. In 2016 voerden we een vervolgonderzoek uit, waarin we onderzochten in hoeverre het college van B en W uitvoering heeft gegeven aan deze aanbevelingen.

Status en conclusies
Het achterliggende onderzoek werd gepubliceerd in juli 2012, zie het bestuurlijk rapport en het onderzoeksrapport. Het opvolgingsonderzoek is gepubliceerd in december 2016, zie de rekenkamerbrief en het onderzoeksrapport.

In 2012 concludeerden we onder andere dat 1) het uitvoeringsproces van de wet WOZ tekortkomingen kende, 2) het voor belanghebbenden onvoldoende inzichtelijk was hoe de WOZ-waarde tot stand kwam en 3) de gemeente slecht zicht had op de kosten en opbrengsten die samenhangen met de uitvoering van haar wettelijke taak conform de Wet WOZ. In het opvolgingsonderzoek concludeerden we dat in december 2016 vijf aanbevelingen zijn opgevolgd, één aanbeveling gedeeltelijk is opgevolgd en dat twee aanbevelingen niet zijn opgevolgd.

Opvolging aanbevelingen

Evalueer de resultaten van vooroverleg:
Uitgevoerd

Oorspronkelijke aanbeveling 1
Evalueer de resultaten van vooroverleg en overweeg dit instrument, al dan niet in aangepaste vorm, toe te passen bij meerdere groepen belanghebbenden.Conclusie over opvolging 2016
De evaluatie van het vooroverleg en de heroverweging van het instrument maakten onderdeel uit van het Verbeterplan Uitvoering van de Wet WOZ in Amsterdam uit 2012. Begin 2014 was dit afgerond. Dit leidde niet tot een bredere toepassing van dit instrument. Wel tot aanscherping en duidelijkere procedures. De criteria, procedures en formulieren voor het vooroverleg zijn eenvoudig terug te vinden op de website van de gemeente Amsterdam. Alle partijen die aan die criteria voldoen komen in aanmerking voor vooroverleg.

Rekenkamerbrief: p. 4
Onderzoeksrapport: p. 14

Evalueer de werkwijze bezwaarafhandeling en rapporteer periodiek aan de gemeenteraad:
Gedeeltelijk uitgevoerd

Oorspronkelijke aanbeveling 2
Evalueer op korte termijn de vernieuwde werkwijze van bezwaarafhandeling en stuur waar nodig bij. Rapporteer vervolgens periodiek aan de gemeenteraad over de voortgang en behaalde resultaten.

Conclusie over opvolging 2016
DBGA heeft het proces van bezwaarafhandeling geëvalueerd en opnieuw ingericht. Ook is er een systeem ingericht om de bezwarenstroom beter in de greep te houden zodat de bezwaren sneller kunnen worden afgehandeld. Dit lijkt in 2013 en 2014 effect te hebben gehad. In 2015 is er sprake van een terugval in een stapeling van het aantal bezwaren aan het einde van het jaar. Rve Belastingen is zich hiervan bewust en heeft aangegeven maatregelen te nemen om de knelpunten op te lossen en verdere stijging te voorkomen. De gemeenteraad heeft geen periodieke rapportages ontvangen in lijn met de rapportage Resultaten Bestandsanalyse van de rekenkamer uit 2012.

Rekenkamerbrief: p. 4
Onderzoeksrapport: p. 15

Maak Basisregistratie-WOZ integraal onderdeel van het stelsel van basisregistraties:
Uitgevoerd

Oorspronkelijke aanbeveling 3
Laat de BR-WOZ een integraal onderdeel worden van het stelsel van basisregistraties en zorg ervoor dat de DBGA hiertoe samenwerkt met de andere betrokken diensten en de landelijke overheid.

Conclusie over opvolging 2016
De rve Belastingen en de rve Basisinformatie werken hiervoor samen en de BR-WOZ is ingebed in het stelsel van basisadministraties. Dit blijkt uit de overplaatsing van de betrokken medewerkers van de rve Belastingen naar de rve Basisinformatie. De samenwerking tussen de verschillende organisatieonderdelen is vastgelegd in processen, waarbij de verschillende rollen zijn benoemd. Landelijk wordt samengewerkt met de waarderings¬kamer bij de aansluiting op LV-WOZ. Dit wordt per december 2016 gerealiseerd.

Rekenkamerbrief: p. 5
Onderzoeksrapport: p. 18

Houd grip op samenhang deelprocessen met het oog op kwaliteit:
Uitgevoerd

Oorspronkelijke aanbeveling 4
Vergroot het lerend vermogen van de DBGA door ‘verder te kijken dan het deelproces lang is’. Analyseer op structurele basis de belangrijkste procesonderdelen en gebruik deze inzichten om waar nodig werkprocessen aan te passen.

Conclusie over opvolging 2016
Deze aanbeveling is veelomvattend. De kern van de aanbeveling is om de werkprocessen meer als geheel te bezien en op verschillende punten te verbeteren. De rekenkamer constateert dat er vanaf 2014 – mede in het kader van de verbeterprogramma’s Bewust Beheersen en WOZ- De Basis op Orde verschillende aanpassingen zijn doorgevoerd, waardoor de kwaliteit van de uitvoering wet WOZ is verbeterd. Zo is de kwaliteit en de frequentie van analyse van bezwaarschriften vergroot, wordt er gewerkt in multidisciplinaire teams en zijn er procescoördinatoren aangesteld. De rekenkamer benadrukt dat het actualiseren en verbeteren van de werkprocessen doorlopend aandacht zal blijven vergen.

Rekenkamerbrief: p. 4
Onderzoeksrapport: p. 20

Geef meer inzicht in de totstandkoming van de WOZ-waarde:
Uitgevoerd

Oorspronkelijke aanbeveling 5
Geef meer inzicht in de totstandkoming van de vastgestelde WOZ-waarde door:

  • Een betere uitleg over de wijze waarop de waarde wordt bepaald;
  • Het verbeteren van de onderbouwing van de waarde;
  • Het duidelijker maken van de reden(en) voor een waardedaling of –stijging.;

Conclusie over opvolging 2016
De rve Belastingen heeft meer aandacht voor de communicatie met de burger en belanghebbende over de wijze waarop de WOZ-waarde wordt bepaald, de onderbouwing van de waarde en de redenen voor een waardedaling of -stijging. De rekenkamer ziet dit terug in de verbeterde teksten op de website en de aanslag, de inzet op het gebruik van de WOZ-toets en het contact met het CCA dat is geïntensiveerd. De WOZtoets verbetert het inzicht voor de burger.

Rekenkamerbrief: p. 5
Onderzoeksrapport: p. 23

Verbeter de algemene voorlichting over de WOZ:
Uitgevoerd

Oorspronkelijke aanbeveling 6
Verbeter de algemene voorlichting over de WOZ

Conclusie over opvolging 2016
De algemene informatie op de website, op de beschikking en het taxatieverslag zijn verbeterd. Daarnaast werkt de rve Belastingen hard aan de kwaliteit van de objectgegevens. Juiste informatie over het object is een belangrijke basisvoorwaarde om de vastgestelde WOZ-waarde te accepteren. De rekenkamer ziet nog wel ruimte voor verdere verbetering op dit vlak. Zo kan nog meer worden benadrukt dat de WOZ-waarde op basis van objectieve gegevens wordt bepaald en wat de gevolgen zijn van een lagere of een hogere WOZ-waarde.

Rekenkamerbrief: p. 5
Onderzoeksrapport: p. 25

Registreer de kosten WOZ apart:
Niet uitgevoerd

Oorspronkelijke aanbeveling 7
Zorg voor een beter WOZ-taakbewustzijn en een juist en volledig zicht op de WOZ-uitvoeringskosten.

Conclusie over opvolging 2016
De rekenkamer constateert dat de rve Belastingen het zicht op de uitvoeringskosten wil verhogen, maar dat dit tot nu toe blijft bij een voornemen. De rve Belastingen spant zich – via de kostenverdeelstaat – in om het zicht op de uitvoeringskosten te verbeteren, maar dit is nog onvoldoende om de uitvoeringskosten per deelproces accuraat en volledig in beeld te krijgen. De rve Belastingen heeft nog geen inzicht in de belangrijkste interne en externe factoren (cost drivers) die de uitvoeringskosten beïnvloeden. De uitvoeringskosten voor de WOZ worden – net als in 2012 – op extracomptabele wijze berekend en samengevoegd. Deze manier van werken is bewerkelijk en leidt niet tot bestendige en nauwkeurige uitkomsten omdat een aantal kosten op basis van een (in)schatting van de teamleiders worden toegerekend.

Rekenkamerbrief: p. 5
Onderzoeksrapport: p. 27

Ontwikkel normen voor de uitvoeringskosten:
Niet uitgevoerd

Oorspronkelijke aanbeveling 8
Zorg voor zicht op kostendekkendheid van de WOZ-uitvoering en de kosteneffectiviteit van de verschillende activiteiten.

Conclusie over opvolging 2016
De rve Belastingen heeft geen zicht op de kostendekkendheid bij de uitvoering van de Wet WOZ. Knelpunten zijn zowel het ontbreken van voldoende inzicht in de kosten (aanbeveling 7) en de hoogte van de ontvangen bijdragen van het Rijk en de Waterschappen voor de uitvoering van de WOZ.

Rekenkamerbrief: p. 5
Onderzoeksrapport: p. 29

Welk eerste aandachtspunt levert dit onderzoek op?

Geef prioriteit aan het in beeld krijgen van de uitvoeringskosten en de kostendekkendheid
De uitvoering van wet WOZ is een wettelijke taak die de gemeente ook uitvoert voor het rijk en de waterschappen. Dat maakt het essentieel voor de gemeente dat zij zich goed kan verantwoorden over de gemaakte kosten en de opbrengsten die hiervoor ontvangen worden. Dit is bij de kosten WOZ onvoldoende het geval en het zicht op de opbrengsten heeft de rve Belastingen in het geheel niet. De rekenkamer benadrukt dat er meer prioriteit gegeven moet worden aan het in beeld brengen van de kostendekkendheid van de uitvoering van de Wet WOZ. Transparantie laat zien hoeveel geld de gemeente toelegt op de uitvoering van de wettelijke taak en zorgt voor een prikkel bij de organisatie om middelen zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten.

Rekenkamerbrief: p. 6

Welk tweede aandachtspunt levert dit onderzoek op?

Blijf voortgang van de ontwikkeling van de BR-WOZ volgen
De BR-WOZ maakt nu – samen met de BAG en het GBA – onderdeel uit van het stelsel van basisregistraties. De gemeente heeft het stelsel van basisregistraties aangemerkt als een risicovol project. De aansluiting van de BR-WOZ op het stelsel van basisregistraties en de landelijke voorziening WOZ is nog niet afgerond. Hiervoor vindt er eerst in het kader van de Vernieuwing Informatievoorziening Belastingen de overgang plaats naar een nieuw informatiesysteem. Dit brengt nog de nodig risico’s met zich mee. Het is daarom raadzaam de voortgang rondom de ontwikkeling van de BR-WOZ en de meer algemene ontwikkelingen rondom de basisregistraties te blijven volgen.

Rekenkamerbrief: p. 6

Welk derde aandachtspunt levert dit onderzoek op?

Stel periodiek en proactief rapportages op over de bezwaarafhandeling
Bij de publicatie van het rapport van de rekenkamer naar de uitvoering van de Wet WOZ had de rekenkamer op basis van bestandsanalyses de rapportage Resultaten Bestandsanalyse gemaakt over de afhandeling van WOZ-bezwaren bij de gemeente Amsterdam. De gemeente stond er in 2012 positief tegenover om de gemeenteraad periodiek te infor¬meren met een dergelijke publicatie. Wij zijn dan ook teleurgesteld dat het college de gemeenteraad nog niet op die manier heeft geïnformeerd over de afhandeling van de bezwaren. De rekenkamer constateert echter wel dat de rve Belastingen nu in staat zou moeten zijn om informatieve rapportages voor de gemeenteraad op te stellen. Wij adviseren daarom dat de rve Belastingen proactief en periodiek de gemeenteraad van informatie voorziet over de bezwarenafhandeling, zoals de rekenkamer met de aanbeveling voor ogen stond.

Rekenkamerbrief: p. 6

Hoe reageerde het college op de aandachtspunten?

Het college van burgemeester en wethouders geeft aan zich in hoofdlijn te kunnen vinden in de rekenkamerbrief en het onderzoeksrapport. Het college onderschrijft het aandachtspunt van de rekenkamer om goed zicht te krijgen op de uitvoeringkosten WOZ en de kostendekkendheid. Ook zegt het college dat er nog verbetering nodig is bij de verwerking van de WOZ-bezwaren. Uit de reactie van het college blijkt dat het college niet van plan is om de gemeenteraad periodiek een rapportage te sturen over de analyse van de WOZ-bezwaren.

De rekenkamer reageert in het nawoord op de reactie van het college. Volgens de rekenkamer is het college in haar reactie niet concreet over de maatregelen die nog genomen moeten worden. Daarnaast gaat geeft de rekenkamer aan dat het college in haar reactie niet op alle aandachtspunten ingaat.

Rekenkamerbrief: p. 9 (reactie college)
Rekenkamerbrief: p. 7 (nawoord)

Tijdlijn

15 december 2016

Publicatie opvolgingsonderzoek

29 juni 2012

Publicatie onderzoek