Sociale werkvoorziening in Zaanstad

Laatste update: 5 september 2006

Een omvangrijke wachtlijst, lange wachttijden, beperkt zicht op de ontwikkeling van de medewerkers met een handicap (Wsw-ers) en een verliesgevende uitvoering. Dit zijn enkele problemen in de uitvoering van de sociale werkvoorziening in Zaanstad. Hiervoor hebben College en gemeenteraad evenwel te weinig aandacht gehad.

De gemeente Zaanstad heeft de uitvoering van de sociale werkvoorziening samen met acht andere gemeenten ondergebracht bij  Baanstede. De wethouder sociale zaken van Zaanstad is lid van het bestuur van Baanstede. Het budget van Baanstede is ruim € 21  miljoen op jaarbasis, waarvan de helft is bestemd voor het bieden van aangepast werk aan 460 Zaanse Wsw-ers. De Wsw-ers zijn onder meer actief in de groenvoorziening, de verpakking en het verzorgen van drukwerk.

Tekortkomingen in uitvoering Baanstede
In de uitvoering van de sociale werkvoorziening door Baanstede constateert de rekenkamer een aantal tekortkomingen. Zo staan er eind 2005 211 wachtenden ingeschreven en bedraagt de gemiddelde wachttijd voor plaatsing ruim 14 maanden. Ook het aantal Wsw-ers dat Baanstede heeft geplaatst bij reguliere werkgevers blijft achter bij de verwachting. Baanstede scoort hiermee minder dan vergelijkbare organisaties. Van de Wsw-ers die bij Baanstede aan  het werk zijn is onbekend of zij zich voldoende ontwikkelen.
Sinds 2004 maakt Baanstede verlies, zo bedroeg het tekort in 2005 € 1,2 miljoen. De deelnemende gemeenten zijn genoodzaakt deze tekorten af te dekken. Hoewel de financiële positie van uitvoeringsorganisaties in de sociale werkvoorziening landelijk is verslechterd, is deze bij Baanstede ongunstiger dan gemiddeld. Oorzaken zijn hoge loonkosten voor Wsw-ers en hoge kosten voor huisvesting, inhuur en vervoer. Van negatieve invloed is ook dat de deelnemende gemeenten, in het bijzonder Zaanstad, weinig diensten inkopen bij Baanstede.

Onvoldoende aandacht bij Zaanstad
Zowel het College van Zaanstad als het bestuur van Baanstede houdt onvoldoende greep op de uitvoering. Zaanstad heeft zelf geen beleid geformuleerd voor de sociale werkvoorziening en ook het algemeen bestuur van Baanstede geeft weinig richting aan de uitvoering. De aandacht gaat vooral uit naar de financiële situatie ondanks problemen in de uitvoering. De rekenkamer vindt het bestuur van Baanstede onvoldoende kritisch richting de uitvoeringsorganisatie Baanstede.

Zowel het College als het algemeen bestuur van Baanstede zien in het rapport aangrijpingspunten voor verbeteringen maar geven niet concreet aan wat ze van plan zijn met de aanbevelingen van de rekenkamer. Overigens wijst het College erop dat Zaanstad beperkte
zeggenschap heeft doordat de uitvoering ‘op afstand’ is gezet.