Re-integratiebeleid in Zaanstad

Laatste update: 6 juli 2012

Re-integratiebeleid in Zaanstad onderzocht
Voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden is in de periode 2007-2010 gemiddeld € 10,5 miljoen per jaar beschikbaar. Dit budget wordt verstrekt vanuit de doeluitkering van het rijk voor de Wet werk en bijstand (het zogenaamde werkdeel). De rekenkamer onderzocht de wijze waarop het re-integratiebeleid in Zaanstad is vormgegeven, welke resultaten er met het re-integratiebeleid zijn behaald en op welke wijze de gemeente Zaanstad toezicht houdt op re-integratie bedrijven.

Re-integratiebeleid in periode 2007-2010 beperkt succesvol
Het re-integratiebeleid is volgens de rekenkamer beperkt succesvol omdat het percentage bijstandsgerechtigden dat uitstroomt naar werk in de periode 2006-2010 afneemt van 40% naar ongeveer 25%. Tegelijkertijd neemt het percentage afgebroken trajecten toe van bijna 20% naar 33%. Daarnaast blijkt dat re-integratietrajecten in een beperkt aantal gevallen (24%) leiden tot een competentieverbetering (hogere positie op re-integratieladder).

Verloning minder succesvol dan gedacht
Een van de belangrijkste re-integratietrajecten van de gemeente Zaanstad is verloning. Hierbij ontvangt de bijstandsgerechtigde voor een periode van een jaar (met mogelijke verlenging) een inkomen gelijk aan de bijstandsuitkering terwijl tegelijkertijd een re-integratietraject wordt gevolgd (bijvoorbeeld stageplek of leerwerkplek). In 2010 bestaat meer dan 50% van de totale uitgaven voor re-integratie uit verloning (€ 6,3 miljoen). Zaanstad wil met dit instrument een uitstroom van 70% uit de bijstand realiseren. In de praktijk keert 36% van de klanten met een verloningstraject in het geheel niet terug in de uitkering en 8% keert na een jaar terug in de uitkering (gezamenlijk 44% duurzame uitstroom van meer dan een jaar). Dat is veel minder dan de beoogde 70% uitstroom. Daarnaast blijkt dat bij ongeveer een derde van de bijstandsgerechtigden een verloningstraject wordt ingezet terwijl ze vanwege allerlei problemen niet op een leerwerk- of stageplek geplaatst kunnen worden.

Beleidskader te weinig concreet
De gemeente Zaanstad wil met haar re-integratiebeleid de deelname van burgers aan de samenleving bevorderen, waarbij de uitstroom naar werk vooropstaat. Gestuurd wordt op het aantal bijstandgerechtigden aan het eind van het jaar. In haar beleidskaders formuleert de gemeente echter onvoldoende concrete doelstellingen waarmee kan worden vastgesteld of er sprake is van een effectief re-integratiebeleid. Doelstellingen over bijvoorbeeld de gewenste (duurzame) uitstroom naar werk of competentie­verbetering ontbreken.

Toezicht op re-integratiebedrijven weinig gestructureerd
De gemeente Zaanstad maakt met het merendeel van de re-integratiebedrijven afspraken in de vorm van contracten over te leveren prestaties, de wijze van verantwoording, het voeren van evaluatie gesprekken en de wijze van betaling. De contracten bevatten voldoende elementen om effectief toezicht uit te kunnen oefenen.
In veel gevallen (ruim 80%) leveren re-integratiebedrijven echter niet de verantwoordings­informatie zoals die in de contracten is afgesproken. Daarnaast is onduidelijk hoe de gemeente Zaanstad de geleverde prestaties van re-integratiebedrijven beoordeelt omdat een deugdelijke verslaglegging ontbreekt. De gemeente zegt met de meeste re-integratiebedrijven evaluatiegesprekken te voeren maar aard en inhoud van de gesprekken evenals (mogelijke) consequenties worden nauwelijks vastgelegd.

Conclusies en aanbevelingen
De rekenkamer vindt dat de beleidsformulering van de gemeente Zaanstad op het terrein ven re-integratie kan worden verbeterd, en dat de gemeente meer transparant kan zijn over de behaalde resultaten. Daarnaast kan de gemeente scherper zijn op de uitvoering van het re-integratiebeleid. De rekenkamer doet hiervoor zeven aanbevelingen.

Aanbevelingen
Beter beleidskader

  1. Formuleer een meer bruikbaar beleidskader waarin naast beoogde maatschappelijke effecten ook concrete beleids- en prestatiedoelstellingen zijn opgenomen en houdt daarbij expliciet rekening met de economische conjunctuur.

Transparant over resultaten

  1. Maak in de bijstandsregistratie duidelijk onderscheid naar klanten die uitstromen naar werk, gesubsidieerde arbeid, verloningstrajecten en overige redenen, zodat de uitstroomcijfers naar werk en gesubsidieerde arbeid zuiverder worden en niet vervuild door de (tijdelijke) uitstroom naar een verloningstraject.
  2. Analyseer de oorzaken van de afnemende uitstroom naar werk en de toename van het aantal afgebroken trajecten en pas het re-integratiebeleid naar aanleiding van deze analyse aan.
  3. Maak inzichtelijk in welke mate klanten met een afgerond verloningstraject zijn uitgestroomd naar werk, en stel vast of de uitstroom duurzaam is.

Scherp op de uitvoering

  1. Formaliseer het proces van toezicht op re-integratiebedrijven.
    • Zorg dat re-integratiebedrijven al hun verantwoordingrapportages conform contract tijdig aanleveren zodat de gemeente op tijd inzicht krijgt in de geleverde prestaties.
    • Zorg dat er een systematische beoordeling is van verantwoordingsrapportages.
    • Maak verslagen van evaluatiegesprekken en daaruit voortkomende afspraken.
    • Leg afspraken over de uitvoering altijd formeel vast.
  2. Maak afspraken met re-integratiebedrijven over de verwachte verbetering op de re-integratieladder als gevolg van ingezette re-integratietrajecten en monitor en analyseer systematisch de bereikte resultaten, zodat de effectiviteit van de re-integratietrajecten verbetert.
  3. Reserveer re-integratiemiddelen voor verloningstrajecten alleen voor klanten die daadwerkelijk werkervaring opdoen en een reële kans hebben om uit te stromen naar werk.

Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad neemt alle aanbevelingen over. De bestuurlijke reactie is integraal opgenomen in het rapport en voorzien van een nawoord van de rekenkamer.