Opvolgingsonderzoek Kunst- en cultuurbeleid

Laatste update: 2 april 2012

Aanbeveling voor een belangrijk deel opgevolgd
De rekenkamer publiceerde in 2008 en 2009 twee onderzoeken naar het Amsterdamse kunst- en cultuurbeleid: Kunst- en cultuurbeleid. Doelbereik en controle en Kunst- en cultuurbeleid. Verdeling subsidies en cultureel ondernemerschap. In totaal deed zij 23 aanbevelingen voor de verbetering van het Amsterdamse kunst- en cultuurbeleid. Uit het opvolgingsonderzoek van de rekenkamer blijkt dat het college 13 aanbevelingen volledig heeft uitgevoerd, 9 aanbevelingen gedeeltelijk en één aanbeveling niet.

Het opvolgingsonderzoek levert een aantal aandachtspunten op voor de gemeente voor een verdere verbetering van het Amsterdamse kunst- en cultuurbeleid.

Beleid kan concreter
Ondanks de toezegging van het college naar aanleiding van het eerste rapport van de rekenkamer over het kunst- en cultuurbeleid om in de begrotingen van 2010 en verder te komen met meer meetbare doelstellingen, is dat tot op heden nog nauwelijks gelukt. De consequentie hiervan is dat achteraf niet goed kan worden vastgesteld of de met het Kunstenplan 2009-2012 beoogde doelen zijn bereikt. Als argument hiervoor gaf de gemeente dat er in het kader van het Kunstenplan 2009-2012 geen concrete prestatieafspraken konden worden gemaakt en daarom ook geen concrete indicatoren voor de doelstellingen konden worden geformuleerd. Dit kan volgens de gemeente pas bij het Kunstenplan 2013-2016 omdat in de Hoofdlijnennota Kunst en Cultuur nu wel geregeld is dat er concrete prestatieafspraken met culturele instellingen kunnen worden gemaakt. De gemeente had op basis van de ingediende activiteitenprogramma’s voor het Kunstenplan 2009-2012 ook meetbare doelstellingen kunnen formuleren. Het is echter wel begrijpelijk dat de gemeente nu haar energie wil steken in het meer meetbaar maken van het Kunstenplan 2013-2016.

Vermogenstoets niet gebruikt bij subsidieverlening
De gemeente voert een vermogenstoets uit bij de vaststelling van de subsidies en neemt als daar aanleiding voor is een passage op in de brief voor de subsidievaststelling. Het is echter geen automatisme dat deze informatie ook wordt betrokken bij de subsidieverlening. We vinden dat de gemeente hierdoor een risico loopt voor een ondoelmatige besteding van subsidiegelden. Met name bij instellingen met een zwakke financiële positie zou er voor moeten worden gewaakt dat de subsidie wordt gebruikt voor de gesubsidieerde activiteiten en niet voor het oplossen van financiële problemen.

Onduidelijkheid over criteria voor opleggen egalisatiereserve
De nieuwe subsidieverordening voor de subsidiering in het kader van het kunstenplan die op 1 januari 2013 ingaat, bevat een mogelijkheid voor het college om een egalisatiereserve op te leggen. Naar onze mening is onvoldoende duidelijk wanneer het college overweegt om deze verplichting op te leggen. Het lijkt ons voor culturele instellingen wenselijk dat het college hier een nadere toelichting op geeft.

Verantwoording over toezicht door culturele instellingen kan meer specifiek
Het is voor de gemeente efficiënt als zij kan vertrouwen op de toezichthouders binnen culturele instellingen. Een deel van de controle hoeft ze dan niet zelf te doen. Dat vereist echter wel dat toezichthouders verantwoording afleggen over hun werk. De huidige voorschriften voor de verantwoording door culturele instellingen zijn naar onze mening te vrijblijvend.

Adviezen aan de gemeenteraad
Op basis van het opvolgingsonderzoek formuleren we vier adviezen voor de gemeenteraad.

  1. We adviseren de gemeenteraad om te bewaken dat het college beter meetbare doelen opneemt in het Kunstenplan 2013-2016 en om aan het college te vragen om jaarlijks te rapporteren over de realisatie van beoogde doelen en prestaties.
  2. We adviseren de gemeenteraad het college te vragen om de vermogenstoets te betrekken bij de jaarlijks op te stellen beschikkingen voor subsidieverlening.
  3. We adviseren de gemeenteraad het college te vragen een toelichting te geven op de bepaling in de nieuwe Kunstenplanverordening (geldig vanaf 1 januari 20113) over de vorming van een egalisatiereserve (artikel 11), zodat het voor culturele instellingen meer duidelijk wordt in welke situaties het college overweegt de vorming van een egalisatiereserve op te leggen.
  4. We adviseren de gemeenteraad het college te vragen om in het Handboek verantwoording kunstenplansubisidies op te nemen dat culturele instellingen zich in hun jaarverantwoording expliciet moeten verantwoorden over de wijze waarop de toezicht­houdende taken zijn vormgegeven en uitgevoerd.

Bestuurlijke reactie en nawoord
Het college van burgemeester geeft in haar reactie aan dat zij de eerste van de vier adviezen onderschrijft. Met de andere drie adviezen is het college het niet eens. De hierbij door het college gehanteerde argumentatie vinden we niet overtuigend en daarom handhaven we onze adviezen aan de gemeenteraad.

Gerelateerd onderzoek

Kunst- en cultuurbeleid. Tweede rapportage

Kunst- en cultuurbeleid. Eerste rapportage