Kwaliteit Basismeetset
Laatste update: 15 januari 2015
Over het onderzoek
De Basismeetset is een gezamenlijke set van effect- en resultaatindicatoren. De stadsdeelraden konden gebruikmaken van deze set van indicatoren bij het opstellen van hun doelstellingen in de P&C-cyclus en met de bijbehorende meetgegevens bijhouden of en in hoeverre de doelen werden gerealiseerd.
In Kwaliteit Basismeetset willen we de prestaties van de stadsdelen van de afgelopen jaren inzichtelijk maken. We onderzoeken hiervoor concrete indicatoren uit de programma’s Welzijn & zorg en Openbare ruimte & groen van de Basismeetset. Daarnaast onderzoeken we in hoeverre deze indicatoren een goed beeld geven van de ontwikkelingen en prestaties op het desbetreffende beleidterrein.
Status
Het onderzoek is gepubliceerd in januari 2015. Lees de belangrijkste conclusies in de Rekenkamerbrief en bekijk voor de belangrijkste bevindingen het onderzoeksrapport. In dit interactieve document kunt u de resultaten per stadsdeel bekijken.
Wat is de Basismeetset?De Basismeetset is een gezamenlijke set van effect- en resultaatindicatoren voor de stadsdelen met bijbehorende meetgegevens. Sinds 2005 zijn elk jaar nieuwe versies in boekvorm verschenen. De meetgegevens zijn daarnaast ook digitaal beschikbaar. De stadsdeelraden konden gebruik maken van deze set van indicatoren bij het opstellen van hun doelstellingen in de P&C-cyclus en met de bijbehorende meetgegevens bijhouden of en in hoeverre de doelen werden gerealiseerd.
De Basismeetset is een gezamenlijke set van effect- en resultaatindicatoren voor de stadsdelen met bijbehorende meetgegevens. Sinds 2005 zijn elk jaar nieuwe versies in boekvorm verschenen. De meetgegevens zijn daarnaast ook digitaal beschikbaar. De stadsdeelraden konden gebruik maken van deze set van indicatoren bij het opstellen van hun doelstellingen in de P&C-cyclus en met de bijbehorende meetgegevens bijhouden of en in hoeverre de doelen werden gerealiseerd.
Wat was het doel van het onderzoek?In dit onderzoek is de rekenkamer voor twee programma’s uit de stadsdeelbegroting (Welzijn & zorg en Openbare ruimte & groen) nagegaan:
- Welke prestaties de stadsdelen in de afgelopen jaren hebben geleverd, zoals die af te leiden zijn uit de scores in de Basismeetset
- Of de opgenomen indicatoren een goed beeld geven van de ontwikkelingen en prestaties van de stadsdelen in de 2 genoemde programma’s.
In dit onderzoek is de rekenkamer voor twee programma’s uit de stadsdeelbegroting (Welzijn & zorg en Openbare ruimte & groen) nagegaan:
- Welke prestaties de stadsdelen in de afgelopen jaren hebben geleverd, zoals die af te leiden zijn uit de scores in de Basismeetset
- Of de opgenomen indicatoren een goed beeld geven van de ontwikkelingen en prestaties van de stadsdelen in de 2 genoemde programma’s.
Wat zijn de conclusies van het onderzoek?Bij het programma Openbare ruimte & groen is sprake van een eenduidig beeld met een verbetering door de jaren heen van de resultaten van de stadsdelen op alle indicatoren. Dit patroon is zichtbaar bij alle stadsdelen met uitzondering van stadsdeel Noord. Het programma Welzijn & zorg laat een diffuser beeld zien. Op sommige onderdelen verbeterden de resultaten (bijvoorbeeld sociaal isolement en leefsituatie) of bleven zij redelijk stabiel (zoals minima-huishoudens en participatie in maatschappelijke activiteiten). Op andere punten presteerden de stadsdelen in de loop van de tijd slechter, zoals bij de ervaren gezondheid, verbondenheid met de stad en het eigen stadsdeel en de schulphulpverlening. Bij Welzijn & zorg treden grotere verschillen op tussen de stadsdelen.
De stadsdelen maken redelijk gebruik van de indicatoren in het programma Openbare ruimte & groen, maar veel minder van die in Welzijn & zorg. Niet alle stadsdelen maken evenveel gebruik van de gegevens uit de Basismeetset; stadsdeel Noord deed dat het minste. Noord gebruikte vooral eigen indicatoren, zoals ook enige andere stadsdelen deden.
De gegevens uit de indicatoren in de Basismeetset geven een redelijk beeld van de effecten van het beleid van de stadsdelen. Bij Openbare ruimte & groen zijn de effectindicatoren meestal te koppelen aan specifieke taken en bevoegdheden van de stadsdelen; bij Welzijn & zorg lukt dit in mindere mate. In de Basismeetset ontbreken vooral resultaatindicatoren, zodat niet altijd duidelijk is welke prestaties de stadsdelen zelf hebben geleverd om de gewenste effecten te bereiken. De indicatoren in de Basismeetset zijn verder niet altijd toegespitst op de doelgroep van de stadsdelen. Ook ontbraken soms recente meetgegevens. Stadsdelen waren dus vaak min of meer gedwongen om eigen indicatoren te gebruiken.
De gebreken in de Basismeetset zijn deels te wijten aan de omstandigheden waarin de Basismeetset is ontstaan. Het was een bottom-up proces vanuit het ambtelijke apparaat. Er bestond onvoldoende bestuurlijk commitment om onderlinge afspraken over het gebruik van de indicatoren te maken of nieuwe relevante metingen op te zetten indien nog geen bestaande vergelijkbare meetgegevens op stadsdeelniveau beschikbaar waren.
Bij het programma Openbare ruimte & groen is sprake van een eenduidig beeld met een verbetering door de jaren heen van de resultaten van de stadsdelen op alle indicatoren. Dit patroon is zichtbaar bij alle stadsdelen met uitzondering van stadsdeel Noord. Het programma Welzijn & zorg laat een diffuser beeld zien. Op sommige onderdelen verbeterden de resultaten (bijvoorbeeld sociaal isolement en leefsituatie) of bleven zij redelijk stabiel (zoals minima-huishoudens en participatie in maatschappelijke activiteiten). Op andere punten presteerden de stadsdelen in de loop van de tijd slechter, zoals bij de ervaren gezondheid, verbondenheid met de stad en het eigen stadsdeel en de schulphulpverlening. Bij Welzijn & zorg treden grotere verschillen op tussen de stadsdelen.
De stadsdelen maken redelijk gebruik van de indicatoren in het programma Openbare ruimte & groen, maar veel minder van die in Welzijn & zorg. Niet alle stadsdelen maken evenveel gebruik van de gegevens uit de Basismeetset; stadsdeel Noord deed dat het minste. Noord gebruikte vooral eigen indicatoren, zoals ook enige andere stadsdelen deden.
De gegevens uit de indicatoren in de Basismeetset geven een redelijk beeld van de effecten van het beleid van de stadsdelen. Bij Openbare ruimte & groen zijn de effectindicatoren meestal te koppelen aan specifieke taken en bevoegdheden van de stadsdelen; bij Welzijn & zorg lukt dit in mindere mate. In de Basismeetset ontbreken vooral resultaatindicatoren, zodat niet altijd duidelijk is welke prestaties de stadsdelen zelf hebben geleverd om de gewenste effecten te bereiken. De indicatoren in de Basismeetset zijn verder niet altijd toegespitst op de doelgroep van de stadsdelen. Ook ontbraken soms recente meetgegevens. Stadsdelen waren dus vaak min of meer gedwongen om eigen indicatoren te gebruiken.
De gebreken in de Basismeetset zijn deels te wijten aan de omstandigheden waarin de Basismeetset is ontstaan. Het was een bottom-up proces vanuit het ambtelijke apparaat. Er bestond onvoldoende bestuurlijk commitment om onderlinge afspraken over het gebruik van de indicatoren te maken of nieuwe relevante metingen op te zetten indien nog geen bestaande vergelijkbare meetgegevens op stadsdeelniveau beschikbaar waren.
Zijn de resultaten per stadsdeel ergens in detail te bekijken?In het interactieve document hebben wij een overzicht gemaakt van de resultaten van de verschillende stadsdelen.
In het interactieve document hebben wij een overzicht gemaakt van de resultaten van de verschillende stadsdelen.
Welke aanbevelingen doet de rekenkamer?De rekenkamer doet de volgende aanbevelingen:
- Blijf de Basismeetset gebruiken
De Basismeetset kan gebruikt worden bij het formuleren van de indicatoren in de gezamenlijke begroting van stad en stadsdelen, zeker omdat de voorlopige structuur van de begroting 2015 voortborduurt op de voormalige uniforme programma-indeling van de stadsdelen.
- Vul de Basismeetset met goede indicatoren
In de Basismeetset is nu vooral aandacht voor effectindicatoren. Daardoor is er onvoldoende aansluiting met de gemeentelijke taken en bevoegdheden. Ook ontbreken er vaak recente metingen. De huidige wens om te komen tot meer resultaatsturing kan aangegrepen worden om goed na te denken over wat goede indicatoren zijn. Daarbij geven wij de volgende zaken mee:
- Maak gemeentebrede afspraken over de aanduiding van indicatoren
- Gebruik verschillende soorten indicatoren en pas deze op het juiste organisatieniveau toe
- Gebruik relevante up-to-date indicatoren met een goede balans tussen flexibiliteit en stabiliteit
- Maak verstandig gebruik van indicatoren
SMART indicatoren zijn belangrijk voor het monitoren van de realisatie van de opgestelde doelstellingen, maar het moet geen blind afrekenmechanisme worden. Er zijn vaak vele verklaringen mogelijk wanneer beoogde veranderingen niet zichtbaar zijn. Het moet daarom altijd een combinatie van tellen en vertellen zijn.
De rekenkamer doet de volgende aanbevelingen:
- Blijf de Basismeetset gebruiken
De Basismeetset kan gebruikt worden bij het formuleren van de indicatoren in de gezamenlijke begroting van stad en stadsdelen, zeker omdat de voorlopige structuur van de begroting 2015 voortborduurt op de voormalige uniforme programma-indeling van de stadsdelen.
- Vul de Basismeetset met goede indicatoren
In de Basismeetset is nu vooral aandacht voor effectindicatoren. Daardoor is er onvoldoende aansluiting met de gemeentelijke taken en bevoegdheden. Ook ontbreken er vaak recente metingen. De huidige wens om te komen tot meer resultaatsturing kan aangegrepen worden om goed na te denken over wat goede indicatoren zijn. Daarbij geven wij de volgende zaken mee:
- Maak gemeentebrede afspraken over de aanduiding van indicatoren
- Gebruik verschillende soorten indicatoren en pas deze op het juiste organisatieniveau toe
- Gebruik relevante up-to-date indicatoren met een goede balans tussen flexibiliteit en stabiliteit
- Maak verstandig gebruik van indicatoren
SMART indicatoren zijn belangrijk voor het monitoren van de realisatie van de opgestelde doelstellingen, maar het moet geen blind afrekenmechanisme worden. Er zijn vaak vele verklaringen mogelijk wanneer beoogde veranderingen niet zichtbaar zijn. Het moet daarom altijd een combinatie van tellen en vertellen zijn.
Hoe heeft het college van B&W op de aanbevelingen gereageerd?Het college van B&W heeft in een summiere reactie de conclusies en aanbevelingen onderschreven. Naar aanleiding van deze reactie dringt de rekenkamer er bij de gemeenteraad op aan om er op toe te zien dat in de P&C-cyclus in het nieuwe topdown sturing- en verantwoordingsinstrumentarium een consistenter geheel van indicatoren wordt ontwikkeld.
Het college van B&W heeft in een summiere reactie de conclusies en aanbevelingen onderschreven. Naar aanleiding van deze reactie dringt de rekenkamer er bij de gemeenteraad op aan om er op toe te zien dat in de P&C-cyclus in het nieuwe topdown sturing- en verantwoordingsinstrumentarium een consistenter geheel van indicatoren wordt ontwikkeld.