Energiebesparende maatregelen in corporatiewoningen
Laatste update: 23 maart 2016
Over het onderzoek
In 2014 publiceerden we ons onderzoek naar de effectiviteit van het subsidiëren van labelstappen. Uit dit onderzoek bleek dat het effect van een labelstap op het werkelijke energieverbruik veel kleiner was dan werd verwacht en dat de subsidieregeling hierdoor erg kostbaar was. Op verzoek van de gemeenteraad onderzochten we in Energiebesparende maatregelen in corporatiewoningen of het stimuleren van specifieke energiebesparende maatregelen (zoals het vervangen van de verwarmingsinstallatie of het aanbrengen van isolatie) effectiever zou zijn.
Status
Het verzoekonderzoek is gepubliceerd in maart 2016. Lees het bestuurlijk rapport of het uitgebreidere onderzoeksrapport. Meer documenten vindt u in onderstaande tijdlijn.
Wat zijn de conclusies?
- Er is geen robuust bewijs dat het stimuleren van specifieke energiebesparende maatregelen meer effect heeft dan generieke stimulering via de labelstappensubsidie. Het werkelijk energieverbruik bij oudere installaties, isolatie en beglazing ligt vaak lager dan theoretisch verondersteld en het effect van een verbetering is daardoor lager dan verwacht.
- Ingrepen waar positieve effecten zichtbaar zijn zoals bij het vervangen van enkel glas (duidelijk effect), gevelisolatie (aanwijzingen voor een substantieel effect) en vloerisolatie (aanwijzingen voor een beperkt effect) zijn niet op grote schaal toepasbaar. Zo zijn er nog maar weinig corporatiewoningen met enkel glas en is het waarschijnlijk slechts bij een beperkt aantal woningen mogelijk om eenvoudig spouwmuurisolatie aan te brengen.
- Er is geen robuust bewijs dat het stimuleren van specifieke energiebesparende maatregelen meer effect heeft dan generieke stimulering via de labelstappensubsidie. Het werkelijk energieverbruik bij oudere installaties, isolatie en beglazing ligt vaak lager dan theoretisch verondersteld en het effect van een verbetering is daardoor lager dan verwacht.
- Ingrepen waar positieve effecten zichtbaar zijn zoals bij het vervangen van enkel glas (duidelijk effect), gevelisolatie (aanwijzingen voor een substantieel effect) en vloerisolatie (aanwijzingen voor een beperkt effect) zijn niet op grote schaal toepasbaar. Zo zijn er nog maar weinig corporatiewoningen met enkel glas en is het waarschijnlijk slechts bij een beperkt aantal woningen mogelijk om eenvoudig spouwmuurisolatie aan te brengen.
Wat zijn de aanbevelingen?
- Heroverweeg het nut van het inzetten op het energiezuinig maken van woningen bij het beleid gericht op energiebesparing en CO2 reductie. We komen tot deze aanbeveling omdat de gemeente op dit moment niet over instrumenten beschikt om op eenvoudige wijze grootschalig en doelmatig het energieverbruik in de Amsterdamse woningvoorraad te doen dalen.
- Besteed meer aandacht aan het voorlichten van bewoners over de juiste bedieningswijze van in hun woning aanwezige installaties voor verwarming en ventilatie.
- Heroverweeg het nut van het inzetten op het energiezuinig maken van woningen bij het beleid gericht op energiebesparing en CO2 reductie. We komen tot deze aanbeveling omdat de gemeente op dit moment niet over instrumenten beschikt om op eenvoudige wijze grootschalig en doelmatig het energieverbruik in de Amsterdamse woningvoorraad te doen dalen.
- Besteed meer aandacht aan het voorlichten van bewoners over de juiste bedieningswijze van in hun woning aanwezige installaties voor verwarming en ventilatie.
Hoe reageert het college op de aanbevelingen?
- De bevindingen en conclusies uit dit onderzoek worden onderschreven.
- In reactie op onze eerste aanbeveling geeft het college aan het energiezuiniger maken van de woningvoorraad te willen handhaven als een onderdeel van het Amsterdamse klimaatbeleid. Dit voornemen is voor de rekenkamer aanleiding om te benadrukken dat het dan belangrijk is om realistisch te zijn over de verwachte resultaten.
- In reactie op onze tweede aanbeveling geeft het college aan te gaan onderzoeken op welke wijze de voorlichting aan bewoners kan worden versterkt.
- De bevindingen en conclusies uit dit onderzoek worden onderschreven.
- In reactie op onze eerste aanbeveling geeft het college aan het energiezuiniger maken van de woningvoorraad te willen handhaven als een onderdeel van het Amsterdamse klimaatbeleid. Dit voornemen is voor de rekenkamer aanleiding om te benadrukken dat het dan belangrijk is om realistisch te zijn over de verwachte resultaten.
- In reactie op onze tweede aanbeveling geeft het college aan te gaan onderzoeken op welke wijze de voorlichting aan bewoners kan worden versterkt.
Wat was de aanleiding voor het onderzoek?
In november 2014 publiceerde de rekenkamer de resultaten van het onderzoek naar de effectiviteit van het subsidiëren van labelstappen door de gemeente Amsterdam. Uit dit onderzoek bleek dat het effect van een labelstap op het werkelijke energieverbruik veel kleiner was dan werd verwacht en dat de subsidieregeling hierdoor erg kostbaar was. Op verzoek van de gemeenteraad is in dit verzoekonderzoek nagegaan of het stimuleren van specifieke energiebesparende maatregelen (zoals het vervangen van de verwarmingsinstallatie of het aanbrengen van isolatie) effectiever zou zijn.
In november 2014 publiceerde de rekenkamer de resultaten van het onderzoek naar de effectiviteit van het subsidiëren van labelstappen door de gemeente Amsterdam. Uit dit onderzoek bleek dat het effect van een labelstap op het werkelijke energieverbruik veel kleiner was dan werd verwacht en dat de subsidieregeling hierdoor erg kostbaar was. Op verzoek van de gemeenteraad is in dit verzoekonderzoek nagegaan of het stimuleren van specifieke energiebesparende maatregelen (zoals het vervangen van de verwarmingsinstallatie of het aanbrengen van isolatie) effectiever zou zijn.
Wat is de onderzoeksvraag?
Kan met het stimuleren van specifieke energiebesparende maatregelen meer effect op het energieverbruik gesorteerd worden dan met een generieke stimulering zoals dat bij de labelstappensubsidie het geval was?
Kan met het stimuleren van specifieke energiebesparende maatregelen meer effect op het energieverbruik gesorteerd worden dan met een generieke stimulering zoals dat bij de labelstappensubsidie het geval was?
Hoe is het onderzoek uitgevoerd? Voor dit onderzoek is op basis van de zogenaamde SHAERE database in beeld gebracht wat de energiebesparende kenmerken van zo’n 173.000 Amsterdamse corporatiewoningen zijn. Ook is bij 7.300 gerenoveerde woningen nagegaan welke energiebesparende maatregelen zijn aangebracht. Daarnaast is voor het vervangen van installaties voor ruimteverwarming, warm tapwater en ventilatie, het isoleren van vloer, dak of gevel en het verbeteren van de beglazing nagegaan welke effecten op het gasverbruik zichtbaar zijn. Ook is voor dit onderzoek een viertal renovaties meer gedetailleerd bekeken en is gesproken met deskundigen van de woningcorporaties en met bewoners.
Voor dit onderzoek is op basis van de zogenaamde SHAERE database in beeld gebracht wat de energiebesparende kenmerken van zo’n 173.000 Amsterdamse corporatiewoningen zijn. Ook is bij 7.300 gerenoveerde woningen nagegaan welke energiebesparende maatregelen zijn aangebracht. Daarnaast is voor het vervangen van installaties voor ruimteverwarming, warm tapwater en ventilatie, het isoleren van vloer, dak of gevel en het verbeteren van de beglazing nagegaan welke effecten op het gasverbruik zichtbaar zijn. Ook is voor dit onderzoek een viertal renovaties meer gedetailleerd bekeken en is gesproken met deskundigen van de woningcorporaties en met bewoners.
Welke energiebesparende maatregelen zijn onderzocht? Het onderzoek heeft zich gericht op het aanpakken van installaties voor ruimteverwarming en warm tapwater, ventilatie, de isolatie, beglazing en het plaatsen van zonnepanelen of zonneboilers.
Het onderzoek heeft zich gericht op het aanpakken van installaties voor ruimteverwarming en warm tapwater, ventilatie, de isolatie, beglazing en het plaatsen van zonnepanelen of zonneboilers.