Sociale veiligheid
Laatste update: 19 oktober 2005
De bijdrage van de gemeente Amsterdam aan het veiliger maken van de stad is beperkter geweest dan vooraf was voorzien. Van de 11 actieprogramma’s die de centrale stad voor deze Collegeperiode heeft voorgenomen, functioneren 5 naar verwachting. Van de 29 beleidsdoel-stellingen die in totaal voor de actieprogramma’s zijn geformuleerd, zijn er 6 (21%) gerealiseerd. De overige doelstellingen zijn gedeeltelijk gerealiseerd (28%) of er ontbreekt informatie (ruim 50%) over het bereiken ervan. In de twee onderzochte stadsdelen, Amsterdam-Centrum en Zuidoost, blijft de uitvoering eveneens achter. Van de 78 acties en prestaties in stadsdeel Amsterdam-Centrum is bijna de helft gerealiseerd. Van de 124 in stadsdeel Zuidoost voorgenomen acties en prestaties is circa 33% gerealiseerd.
Overigens is de gemeente Amsterdam volgens de cijfers de laatste jaren veiliger geworden. Sinds 2002 is het aantal aangiften gedaald en zijn de onveiligheidsgevoelens onder burgers afgenomen.
Uit het onderzoek over de beleidsperiode 2002 tot juli 2005 blijkt dat aan deze beperkte uitvoering een aantal oorzaken ten grondslag ligt.
In de eerste plaats is de kwaliteit van de beleidsformulering, een cruciale factor voor het geven van richting en sturing aan de uitvoeringspraktijk, in veel gevallen onvoldoende. Zo is in totaal bij slechts eenderde deel van de beleidsdoelen helder aangegeven wat en binnen welke termijn bereikt moet worden. Ook ontbreekt dikwijls een financiële dekking voor de voorgenomen acties. Daarnaast is er onvoldoende samenhang tussen de plannen en de voornemens. Het geheel van beleidsvoornemens en maatregelen is sterk versnipperd en weinig overzichtelijk.
De samenwerking – zowel binnen de gemeente, als tussen de gemeente en externe partijen zoals politie en justitie – is te vrijblijvend. De voorgenomen rol van de gemeente als regisseur van samenwerkende partijen komt nog onvoldoende uit de verf. De gemeente vult deze rol mager in, waardoor heldere afspraken over taakverdeling en te leveren prestaties en de voortgangsbewaking hierop achterwege blijven.
Voorts geeft de beleidsinformatie weinig zicht op de prestaties en de succes- en faalfactoren van de ingezette maatregelen, zodat hierop onvoldoende kan worden bijgestuurd. De rekenkamer is overigens positief over de stappen die de centrale stad heeft gezet met de Veiligheidsrapportage en de Veiligheidsindex.
De rekenkamer beveelt de centrale stad en de beide stadsdelen aan verbeteringen door te voeren in:
• Resultaatgerichtheid van beleid en uitvoering
• Samenwerking binnen de gemeente en met externe partijen
• Zichtbaarheid van gemeentelijke prestaties
In het algemeen onderschrijven de besturen van de stadsdelen de conclusies en zijn zij grotendeels bereid de aanbevelingen van de rekenkamer over te nemen. Het College van B&W legt in zijn reactie de nadruk op de maatregelen die wel zijn gerealiseerd. De besturen wijzen op de complexe dynamiek van het terrein van veiligheid en de beperkte mogelijkheden om hierin zelf beleid te voeren en maatregelen te treffen. Voorts wijzen zij op de verbeteringen die naar hun oordeel al in lijn met de aanbevelingen van de rekenkamer zijn ingevoerd of voorgenomen.