Inverdan en Stadhuis

Laatste update: 16 december 2005

Het College is bij de start van het programma Inverdan in april 2003 te optimistisch geweest.
De gemeente stelde in juli 2005 de ambities naar beneden bij, waardoor de beheersing is verbeterd. Echter, de kosten voor de gemeente zijn toegenomen en risico’s voor de uitvoering blijven. De uitvoering van het programma blijft intussen achter bij de verwachting.

De rekenkamer onderzocht de beheersing van dit programma voor herinrichting van het Zaanse stadshart, gericht op de bouw van aanvankelijk 1.900 woningen, 140.000 m2 kantoren en winkels en voorzieningen. Hiermee is een investering gemoeid van circa € 750 miljoen. Bij de start in april 2003 verwachtte de gemeente dat zij na aftrek van verwachte opbrengsten € 51 miljoen aan de ontwikkeling zou bijdragen. Daarnaast resteerde een ongedekt tekort van € 31 miljoen. Het College dacht destijds dit tekort gedurende het programma in te lopen door het verkrijgen van subsidies en planoptimalisering.

De rekenkamer constateert dat het College bij de start in 2003 te optimistisch is geweest. Al na enkele weken bleken de kosten € 8 miljoen meer te bedragen. Daarnaast kon in het verloop van 2003 en 2004 geen invulling worden gegeven aan planoptimalisatie. Voorts moest het College al snel de verwachtingen over de afzet van kantoorruimte negatief bijstellen, omdat zij bij de vaststelling van het programma gebruik maakte van verouderde gegevens. Als gevolg daarvan liep het ongedekt tekort begin 2004 op tot circa € 36 miljoen.
Bovendien constateert de rekenkamer dat de uitvoering tot dusver is achterbleven bij de voornemens uit 2003. In 2005 zijn geen van de geplande 180 woningen gerealiseerd en is slechts 38% van de voorgenomen kantoorruimte gebouwd. De rekenkamer ziet dit, tezamen met de trage ontwikkeling van programmamanagement in de organisatie, als signaal dat het programma Inverdan bij de start in april 2003 onvoldoende uitvoeringsgereed was.

In juli 2005 heeft het College fors ingegrepen in het programma. Het tekort is daarbij vrijwel geheel weggewerkt. De rekenkamer ziet dit als een verbetering van de beheersbaarheid van het programma.
De bijdrage van de gemeente is evenwel toegenomen tot € 64 miljoen, terwijl de bouw van 25% van de geplande kantoorruimte en de aanleg van noodzakelijke infrastructuur is komen te vervallen. Ook na de ingreep in 2005 ziet de rekenkamer nog een aantal risico’s voor kostenbeheersing en uitvoering van het programma. Het programma heeft geen ‘vet op de botten’, waardoor nieuwe programmaonderdelen niet zonder bijdrage van de gemeente gerealiseerd kunnen worden. Overigens ontstaan ook zonder nieuwe onderdelen aanvullende kosten voor de gemeente, zoals extra kosten voor beheer van de openbare ruimte.
De informatie die het College de raad heeft gegeven over het programma is naar de mening van de rekenkamer onvoldoende toegesneden op de kaderstellende en controlerende rol van de raad. Dit geldt voor de kwaliteit van de informatie bij het vaststellen van het programma in 2003, maar ook voor de voortgangsrapportages over de uitvoering die het College hierna heeft opgesteld.

Naar het oordeel van de rekenkamer schetst het College een te optimistisch beeld over de kosten van het nieuwe stadhuis. Volgens de rekenkamer zullen de tekorten in de eerste jaren na de verwachte verhuizing in 2008 hoger zijn dan de circa € 1 miljoen per jaar waarvan het College thans uitgaat.

De rekenkamer heeft 10 aanbevelingen voor verbetering gedaan richting het College. Het College heeft toegezegd uitvoering te willen geven aan 8 van de 10 aanbevelingen en neemt 1 aanbeveling in beraad. Daarnaast heeft de rekenkamer de raad aanbevolen nadrukkelijker de vinger aan de pols te houden over de voortgang van het programma Inverdan en het project Stadhuis.