Vervolgonderzoek Tarieven voor burger en ondernemer
Laatste update: 12 juni 2009
De stadsdelen hebben de tarieven, die zij voor allerlei vergunningen vragen, in de afgelopen twee jaar grotendeels gelijk gemaakt. De stadsdelen gaan uit van uniforme tarieven voor onder andere bouwvergunningen, tenzij zij op grond van specifieke argumenten hiervan willen afwijken. In de praktijk wijken stadsdelen nauwelijks van deze gemeenschappelijke tarieven af, behalve bijvoorbeeld Centrum en Oost-Watergraafsmeer, die hogere tarieven vragen voor bouwvergunningen. Ook hebben zij afgesproken uiterlijk vanaf 2010 dezelfde methode van toerekening van kosten voor de vergunningen te gebruiken.
Op 26 januari 2007 publiceerde de rekenkamer het rapport ‘Tarieven voor burger en ondernemer’. Het rapport bevatte 5 aanbevelingen voor alle stadsdelen samen en een groot aantal aanbevelingen voor de stadsdelen afzonderlijk.
Met dit vervolgonderzoek wil de rekenkamer de stadsdeelraden informeren over de wijze waarop de dagelijks besturen uitvoering hebben gegeven aan de aanbevelingen na publicatie van het rapport in januari 2007.
Rapport 2007: grote verschillen in tarieven
In het rapport van 2007 constateerde de rekenkamer dat de stadsdelen sterk verschilden in de tarieven die zij vroegen. Vooral de tarieven voor kapvergunningen van bomen, ligplaatsen voor woonboten, evenementenvergunningen, winkeluitstallingen en huwelijksvoltrekkingen lieten grote verschillen zien tussen de stadsdelen. Ook bij de bouwvergunningen constateerde de rekenkamer grote verschillen. De rekenkamer stelde verder vast dat er geen relatie bestond tussen de kosten, die de stadsdelen maakten voor de bouwvergunningen, en de tarieven. De rekenkamer deed in het rapport 5 aanbevelingen voor verbetering aan alle stadsdelen samen: een goede onderbouwing van de tarieven vanuit de kosten, het ontwikkelen van een systeem om verschillen in opbrengsten van bouwvergunningen door de invloed van grote bouwprojecten te verminderen, het verkennen van mogelijkheden om pieken in het werk op te vangen, het op dezelfde wijze toerekenen van de kosten in alle stadsdelen en het instellen van een fonds om grote schommelingen in de opbrengsten op te vangen. Daarnaast deed de rekenkamer aanbevelingen aan stadsdelen afzonderlijk.
Stand 2009: tarieven grotendeels gelijk
De rekenkamer constateert in het vervolgonderzoek dat de hoogte van de tarieven in de stadsdelen nu grotendeels dezelfde is. Slechts een beperkt aantal stadsdelen wijkt af, maar doet dit onderbouwd. Zo heeft stadsdeel Centrum een hoger tarief voor bouwvergunningen, vanwege het beschermd stadsgezicht. Oost-Watergraafsmeer heeft vanwege hun hogere kosten hogere tarieven voor bouwvergunningen.
Verder bepalen de stadsdelen vanaf 2010 de kosten voor de tarieven op dezelfde manier. De rekenkamer constateert wel dat de meeste stadsdelen nog flinke stappen moeten zetten om dit in 2010 uit te voeren.
Door een tekort aan gekwalificeerd personeel hebben de stadsdelen moeite om pieken in het werk bij de bouwvergunningen op te vangen. Wel wordt er onder leiding van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht gewerkt aan de opleiding en de inzet van personeel. Een andere aanbeveling, de instelling van een zogenaamd egalisatiefonds om schommelingen in de opbrengsten van bouwvergunningen op te vangen, is niet door de stadsdelen gemeenschappelijk opgevolgd, maar wel door enkele stadsdelen afzonderlijk (Bos en Lommer, Slotervaart en Zeeburg). De stadsdelen hebben de aanbeveling om de opbrengsten van de bouwvergunningen tussen de stadsdelen te verdelen niet uitgevoerd, omdat zij hun winsten uit opbrengsten van bouwvergunningen niet met anderen willen delen.
Aanbevelingen stadsdelen afzonderlijk niet altijd opgevolgd
De rekenkamer constateert dat van de aanbevelingen die zij voor de stadsdelen afzonderlijk deed de aanbevelingen om de administratieve organisatie te verbeteren zijn opgevolgd door Zuideramstel, maar dat de Baarsjes, Geuzenveld-Slotermeer, Oud-West en Slotervaart dit in beperkte mate deden. Ook voerden de stadsdelen Bos en Lommer en Slotervaart de aanbeveling uit om op goede wijze de lokale lastendruk in de programmabegrotingen op te nemen, terwijl de Baarsjes, Oud-West en Zeeburg dit onvoldoende deden.