Bodemsanering in Zaanstad
Laatste update: 7 mei 2009
De gemeente Zaanstad is de laatste jaren redelijk succesvol met het in kaart brengen van de locaties waar de bodem moet worden gesaneerd. Voor ruim driekwart van de geplande 1306 locaties liet de gemeente bodemonderzoek uitvoeren. Ook positief is dat het aantal bodemsaneringen door marktpartijen voorspoedig verloopt; zij hebben vanaf 2005 35 locaties gesaneerd, terwijl er 31 waren gepland. De gemeente blijft bij het daadwerkelijk saneren evenwel achter: zij voerde tot nu toe 3 van de 9 voorgenomen bodemsaneringen uit in de periode 2005-2009.
De gemeente organiseert het toezicht onvoldoende op locaties waar na bodemsanering nog restverontreinigingen achterblijven. Op deze zogeheten ‘nazorglocaties’ registreert de gemeente de resultaten van de uitgevoerde controles niet of nauwelijks. Hierdoor is achteraf niet goed vast te stellen of de controles wel zijn uitgevoerd en ontstaat het risico dat verspreiding van bodemverontreiniging niet tijdig wordt gesignaleerd.
De rekenkamer onderzocht of de gemeente Zaanstad haar bodemsaneringstaak vanaf 2005 goed uitvoerde.
Van onderzoek naar bodemsanering
Bodemsanering kent drie fasen: het uitvoeren van onderzoeken, de daadwerkelijke sanering en eventuele nazorg indien er restverontreiniging achtergebleven. Via historische onderzoeken gaat de gemeente in archieven na waar zich mogelijk bodemverontreiniging bevindt en wie dat veroorzaakte. In circa 50% leidt een historisch onderzoek tot een oriënterend onderzoek, waarbij daadwerkelijk monsters van de grond worden onderzocht. Als de grond is vervuild, laat de gemeente in een nader onderzoek de aard, omvang en concentratie van de bodemverontreiniging bepalen. In dat geval dient de eigenaar een saneringsplan op te stellen, wat de gemeente moet goedkeuren via een instemmingsbeschikking, waarin de uiterste startdatum van de sanering is opgenomen. De eigenaar is verantwoordelijk voor de uitvoering en betaalt de kosten. De gemeente houdt toezicht of de sanering wordt uitgevoerd conform het saneringsplan. Als verontreiniging in de grond is achtergebleven, moet de eigenaar tijdelijk of soms eeuwigdurend maatregelen treffen om verdere verspreiding te voorkomen (de zogeheten ‘nazorglocaties’). Ook hierop houdt de gemeente toezicht.
Inventarisatie van verontreinigde locaties
De gemeente nam zich in 2004 voor om bij 848 locaties via historisch onderzoek na te gaan of daar mogelijk bodemverontreiniging aanwezig was. Eind 2008 waren hiervan 688 locaties (81%) onderzocht, waarmee de gemeente goed op schema ligt. Tot eind 2008 zijn hiervan 206 locaties (30%) via een oriënterend onderzoek onderzocht. In de periode 2005-2009 waren hiervoor 135 nadere onderzoeken gepland, waarvan er 66 zijn uitgevoerd (49%). Daarmee is enige achterstand ontstaan in de uitvoering van nadere onderzoeken.
Bij 24 van de 93 locaties (26%), waarbij de gemeente ernstige bodemverontreiniging constateerde, is nog geen saneringsplan opgesteld door de eigenaar of stemde de gemeente nog niet in met zo’n plan . Of de gemeente hiermee op schema ligt, is niet eenvoudig vast te stellen, omdat de voortgang hiervan niet wordt bewaakt.
Uitgevoerde bodemsaneringen
Positief is dat marktpartijen in de jaren 2005 tot en met 2008 meer bodemsaneringen uitvoerden (35) dan gepland (31).
De gemeente loopt echter achter met bodemsaneringen die zij zelf dient uit te voeren. Voor de jaren 2005 tot en met 2008 waren 9 saneringen gepland, terwijl de gemeente daarvan daadwerkelijk 3 uitvoerde (Rustenburg/Zaandam, De Belt/Westzanerdijk Zaandam en Busch & Dam/Krommenie). Bovendien dient op de gesaneerde locatie Busch & Dam het grondwater eeuwigdurend te worden gezuiverd, maar zijn er na de sanering problemen met de grondwaterinstallatie, die nog niet zijn opgelost.
Toezicht en handhaving op nazorglocaties
De rekenkamer constateert dat de gemeente onvoldoende bewaakt wanneer zij welke nazorglocaties moet controleren. In 2008 heeft de gemeente een start gemaakt om het toezicht en de handhaving te professionaliseren door de werkprocessen te beschrijven en een standaard voor controlerapporten te ontwikkelen. Verder heeft de gemeente per 1 januari 2009 de formatie voor de handhaving van de bodem verdubbeld tot 2 medewerkers.
Kosten
Voor het uitvoeren van het bodemprogramma 2005-2009 ontvangt de gemeente van het rijk een budget van ruim € 3,7 miljoen. Doordat de “eigen” saneringen van de gemeente achterblijven bij de planning, is hiervan slechts € 1,2 miljoen besteed. De gemeente besloot in overleg met het rijk om het resterende bedrag van € 2,5 miljoen pas ná 2009 te besteden.
Aanbevelingen
De rekenkamer deed in totaal 12 aanbevelingen voor verbetering van het bodembeleid, de uitvoering van bodemsanering, handhaving en controle en de informatie hierover aan de gemeenteraad. Het college nam hiervan 10 aanbevelingen over.